Deelvraag 1: Wat is volgens de overheid de impact van het CfE op de samenleving?

 

In dit hoofdstuk wordt gezocht naar een antwoord op de vraag wat voor impact het CfE, volgens de overheid, heeft op de samenleving. Voor het beantwoorden van deze vraag hebben we getracht een interview af te nemen bij een overheidsinstantie. Helaas kon dit interview geen doorgang vinden wat resulteerde in het verzamelen van data via andere bronnen. Er is gesproken met het plaatsvervangend schoolhoofd van Bearsden Academy over de rol van de overheid in het CfE. We hebben daarnaast aannames of opmerkingen van geïnterviewden geverifieerd aan de hand van gesprekken met docenten, observaties en het bestuderen van literatuur.  

De rol van de overheid in het ontwikkelen van het CfE en de implementatie daarvan begint in het jaar 2002. In samenwerking met de Head Teachers van diverse scholen wordt een nieuw curriculum opgebouwd. Deze samenwerking resulteerde in de volgende doelstellingen: 

  • Leren aantrekkelijker en uitdagender te maken;  
  • Het curriculum minder uitgebreid maken;  
  • Jongeren meer ruimte geven om vaardigheden te ontwikkelen ten behoeve van de arbeidsmarkt;  
  • Keuzemogelijkheden bieden om aan behoeftes en aspiraties van jongeren te voldoen;   
  • Balans creëren tussen algemene-, en beroepsvaardigheden door het opdoen van een breder scala aan ervaringen. 

De samenwerking tussen de overheid en de Head Teachers maakt dat Head Teachers en docenten van scholen relatief positief zijn over de invoering van het CfE, aangezien deze een bottum-up karakter heeft gekregen door de samenwerking. Het CfE gaf bij de invoering veel autonomie voor docenten en vaksecties in het ontwikkelen van lesmateriaal. Na een aantal jaren bleek echter dat deze vrijheid voor een grote groep docenten te groot was en er onvoldoende duidelijk was wat verwacht werd. Dit resulteerde in 2017 tot een handboek dat meer guidance gaf (Education Scotland, zd).  

Op de vraag wat voor impact het CfE heeft op de samenleving geven verschillende bronnen aan dat dit niet tot nauwelijks meetbaar is. Wel zijn er verschillende initiatieven op scholen die lijken bij te dragen aan the four capacities (succesvolle lerenden, individuen met zelfvertrouwen, verantwoordelijke burgers en effectieve bijdragers aan de maatschappij) die een leerling zou moeten hebben ontwikkeld als ze de school verlaten. Een mooi voorbeeld hiervan is de manier waarop Williamwood werkt met het MVP, mentoren in geweldspreventie. Bij dit initiatief worden leerlingen ingezet om na te denken over hoe je je als leerling uit kunt spreken tegen pesten, geweld en beledigend gedrag.  

Positive destination, de plaatsing van leerlingen na de schoolcarrière, valt onder de verantwoordelijkheid van de school en de lokale overheid. De afgestudeerde leerlingen hebben bij het verlaten van de school een plek op de universiteit, een vervolgopleiding, werk of stageplek. Bij het bezoek aan de scholen werd met trots meegedeeld dat nagenoeg 100 procent van de leerlingen een positive destination had gekregen. 
Uit de verschillende gesprekken is gebleken dat het CfE vooral toepasbaar is in S1 t/m S3. In de bovenbouw is er minder vrijheid door de kwalificatie-eisen. Zo geeft een van de docenten van Williamwood aan dat de aansluiting tussen S3 en S4 niet altijd soepel verloopt. Ook in het gesprek met de prinicpal teachers van Bearsden werd dit bevestigd. Daarnaast werd in het gesprek met Laura Ferguson en Ryan McAllister van Williamwood als verbeterpunt genoemd dat het voor leerlingen niet altijd duidelijk is hoe zij bepaalde vaardigheden kunnen ontwikkelen. Dit heeft volgens hen te maken met de termen die hiervoor gebruikt worden. Om dit duidelijker te maken voor leerlingen heeft Williamwood deze termen vervangen door een beloningssysteem in de vorm van (digitale) bronzen, zilveren en gouden medailles in S1 t/m S3.  

Tenslotte is er ook kritiek van buiten de scholen op he CfE. Uit onderzoek van Dr. Jim Scott in 2019 (Jarvis, 2019) bleek reeds uit cijfers van nationale en lokale overheden en individuele scholen dat de prestaties op de nationale kwalificatieniveaus 3 t/m 5 bij S4-leerlingen met minstens 32,9% zijn gedaald voor elk niveau sinds de introductie van het CfE in 2010. Volgens Scott heeft elke groep leerlingen een negatieve impact ervaren, maar het zwaarst getroffen waren de leerlingen die ‘minder dan gemiddeld zijn’. 


Conclusie deelvraag 1

Het is op dit moment nog onduidelijk wat de impact van het CfE op de samenleving is. Er wordt hierbij afgegaan op de hoeveelheid leerlingen die op een positive destination uitkomen. We zien in de scholen hoe op een zeer positieve manier gewerkt wordt aan the four qualifications. De overheid heeft geprobeerd het onderwijs te hervormen door het CfE, wat goed is ontvangen door de bezochte scholen. De docenten op deze scholen ervaren een ruime mate van autonomie in het ontwerpen van het curriculum gericht op vaardigheden. Het CfE is, tot nu toe, vooral goed inzetbaar in onderbouw aangezien er voor de bovenbouw de kwalificatie-eisen noodzakelijk worden. Op dit vlak zoekt de overheid naar oplossingen door middel van zogenaamde reviews. De recente Hayward review (2023) is daar één van. Dit rapport bevat een aantal aanbevelingen voor het veranderen van het CfE. Het is aan de overheid om met nieuwe voorstellen te komen ten aanzien van deze aanbevelingen. De docenten op de bezochte scholen zijn in afwachting van deze voorstellen.